In de eindrush naar 14 oktober gaan Patrick Janssens en zijn Stadslijst van sp.a-CD&V, in Antwerpen, alles op alles zetten om de terechte aversie van de progressieven voor Bart De Wever om te buigen in hun electoraal voordeel. ‘Wil je De Wever tegenhouden’, zo heet het, ‘dan moet je strategisch voor ons stemmen’. Ik nodig de vrienden, die hiervoor gevoelig zijn, uit om de argumenten te beoordelen op basis waarvan ik besluit: ‘Juist omdat de grote rechtse coalitie Janssens-De Wever of De Wever-Janssens nu al vastligt – niet alleen mathematisch maar ook politiek – is ‘Peter Mertens’ (PVDA+) de strategische progressieve stem.’
Het is een klein essay geworden. Ik hoop dat sommigen er hier of daar wat uit kunnen putten voor hun tussenkomsten in een debat dat in de komende week ongetwijfeld nog volop zal woeden. Jullie reacties zijn welkom.
‘Veel respect voor jullie inzet en analyses maar ik wil De Wever niet als burgemeester en zal daarom strategisch Patrick Janssens stemmen’. ‘Ik wil PVDA+ stemmen maar ga ik zo ook Weverke tegenhouden?’. Deze en gelijkaardige opmerkingen hoor ik nog altijd bij een deel van onze progressieve en linkse vrienden.
Want antwoord ik daarop?
Ik deel jullie politieke aversie voor De Wever
Laat me beginnen met klaar te stellen: ik deel jullie aversie voor het neoconservatieve, antisociale en separatistische gedachtegoed van De Wever.
Zijn sociaaleconomisch programma is ronduit neoliberaal:
– geen miljonairstaks (vermogensbelasting) maar wel behoud van de notionele intrest waardoor reuzen als Electrabel en Arcelor Mittal op hun miljardenwinsten minder belastingen betalen dan een gepensioneerde.
– het bedrag van de dop nog sneller verlagen, de werkloosheidsuitkeringen in tijd beperken. Met als gevolg dat tienduizenden meer bij het OCMW gaan moeten aankloppen.
– de index afbreken die nu de lonen en pensioenen beschermt. De koopkracht noch de economie varen daar wel bij
– het brugpensioen onmogelijk maken, enzovoort.
De Wever noemt de Engelse dokter Theodore Dalrymple als zijn ideologische inspirator. Van deze man zijn boek ‘Leven aan de onderkant’ spat de afkeer voor de kansarmen af. Los met zo’n mentaliteit maar eens de samenlevingsproblemen op in de Seefhoek, op het Kiel, op Linkeroever, in Hoboken, op de Luchtbal of in Borgerhout.
Dat een neoliberaal en neoconservatief als Bart De Wever in Antwerpen nog meer zijn stempel op het beleid zou drukken, moeten we dus beslist verhinderen.
Maar om uit te maken welke stem daar bij deze verkiezingen het meest efficiënt voor is moeten we het politieke landschap in Antwerpen correct analyseren.
Waarvoor stond en staat de Stadslijst van Patrick Janssens? Wat gaan de gevolgen zijn als Janssens en De Wever, alleen al omdat ze daartoe mathematisch veroordeeld zijn, coalitie vormen? Zal het daarbij een groot verschil maken wie van beiden de burgemeester wordt? Heeft Wim Van Hees van Ademloos gelijk als hij gisteren (6/10) publiekelijk stelde dat ‘de twee titanen die om Antwerpen strijden elkaars spiegelbeelden zijn’ (alvast voor wat betreft het doordrukken van het BAM-tracé)? En Peter Mertens als hij het op diezelfde dag had over ‘de Vlaamse inleveringsregering die in Antwerpen een spiegelkabinet wil’?
Was Patrick’s keuze nog sociaal?
‘’t Stad is er op vooruitgegaan’. Die boodschap ademt het personalitymagazine ‘Patrick’ uit van op elke bladzijde. Daartoe wordt vanuit tientallen hoeken steeds opnieuw verwezen naar dezelfde realisaties: Park Spoor Noord, het MAS, meer fietspaden, heraanleg of verfraaiing van sommige pleinen en buurten, de Zomer van Antwerpen en andere festiviteiten… Dat zijn inderdaad positieve zaken. Tenminste voor wie nog geld genoeg heeft om zichzelf, zijn familie en vrienden op al die leuke activiteiten ook nog te trakteren op een er toch bij horend drankje, snack of etentje. Hoe dan ook, ik deel de waardering van progressieve vrienden voor de meeste van die zaken. Ik wil ze zeker behouden en ontwikkelen, vooral dan door ze toegankelijker te maken en ze socialer en minder commercieel in te vullen.
Maar op basis van die realisaties besluiten dat ’t Stad er globaal op vooruitgegaan is, dat is meegaan in een voorstelling van zaken die een groot deel van de sociale realiteit onder de mat veegt. In de feiten stuurt het magazine ‘Patrick’ daar op aan. Toegegeven het is een intelligent gemaakt blad, maar het blijft wel een propagandablad. Hoe kan je anders uitleggen dat in de ‘zelfkritische’ kolom – met de campagnevraag ‘Wat heeft Antwerpen de voorbije jaren minder goed of zelfs slecht gedaan?’ – niet een iemand rept over… de 25% algemene jeugdwerkloosheid in Antwerpen? En over het feit dat die bij de jongeren van allochtone origine in verschillende districten zelfs oploopt tot 50 procent?
Persoonlijk denk ik dan ook dat volgende balans van het gevoerde beleid objectiever is. Ja, er zijn een aantal realisaties. Maar daarbij is er vooral gewerkt aan het omhulsel van de stad, aan haar uiterlijke verschijning. Binnen dat mooie omhulsel zijn er evenwel vitale organen en functies van de stad, die ernstig lijden onder een asociaal, neoliberaal beleid van besparingen op personeel en dienstverlening en van privatisering en uitbesteding van stedelijke diensten. Dat greep ondermeer plaats in essentiële domeinen zoals de gezondheidszorg, de sociale huisvesting, het onderwijs, het groenonderhoud en het personeelsbeleid in onze stad.
Enkele voorbeelden maar:
– De vroegere openbare OCMW-ziekenhuizen werden gedeeltelijk geprivatiseerd, omgevormd tot de ‘ziekenhuisholding’ ZNA. Een deel van de specialisten (o.a. de radiologen) mag zich daar nu deconventioneren. Ze mogen dus meer vragen dan het officiële ziekenfondstarief. Met als gevolg dat je voor een rugscan 30 euro meer remgeld moet betalen dan in het UZA of zelfs in de privé-ziekenhuizen. Het aandeel van niet terugbetaalde gebruikte materialen en supplementen in de facturen swingt de pan uit.
– In de sociale huisvesting. Het aantal eigen personeelsleden voor herstelling en onderhoud werd drastisch afgebouwd. Steeds meer taken worden uitbesteed aan de privésector die zijn diensten zwaar en soms zelfs frauduleus doorrekent. De huurlasten, en vooral dan de waterfacturen, stegen, vaak met honderden euro’s per jaar voor een gezin. Door de ‘markthuurwaarde’ als referentie te nemen voor het bepalen van de huurprijs jaagt men de tweeverdieners, en dus ook de sociale mix, weg.
– Zesduizend Antwerpse senioren staan op de wachtlijst voor een serviceflat. Toch staan 249 van de 309 nieuwe serviceflats, gebouwd op de Bosuil en in Silsburg al meer dan een half jaar leeg. Reden: het Zorgbedrijf dat ze via een pps-constructie (publiek-private-samenwerking) bouwde mikt in eerste instantie op rendement voor de projectontwikkelaar en zichzelf. Gevolg hoge prijzen voor het bekomen van woonrechtencertificaten (130.000 tot 225.000 euro) en dito huurprijzen (van 720 tot 1140 euro per maand + 100 € kosten). Inmiddels verdient de directeur van het Zorgbedrijf 200.000 euro bruto plus tot 30% bonus. Dat is meer dan de wedde van de Antwerpse burgemeester. De winstlogica kreeg de stedelijke sociale sector in zijn greep.
– Vele stedelijke scholen zijn er belabberd aan toe. De achteruitgang op het vlak van herstellingen en onderhoud leidt tot kritische situaties. Containerscholen dienden, door gebrek aan vooruitziend beleid, in allerijl te worden neergepoot. Vaak nemen ze open ruimtes van de bestaande schoolcomplexen in. En vooral het te groot aantal leerlingen per klas laat de leraren niet toe tegemoet te komen aan de verschillende onderwijsniveaus die kinderen uit sterk gemengde klassen nodig hebben.
– Het eigen personeel voor het groenonderhoud in de districten is vaak tot een derde teruggebracht. De privé-firma’s aan wie de taken uitbesteed worden wisselen vaak en bieden onvoldoende kwaliteit en regelmaat. De ingeschakelde organisaties voor sociale tewerkstelling (op zich geen slecht initiatief) lijden onder gebrek aan omkadering en expertise.
– De ondervertegenwoordiging van Antwerpenaren van allochtone origine bij het vast personeel van stad en OCMW is stuitend. Elf procent van het voltallige stadspersoneel – alle nepstatuten inbegrepen – is van allochtone origine. Daar waar deze groep 34% van de in onze metropool ingeschreven bevolking bedraagt (en bij de min 60-jarigen nog een hoger percentage). Een van de redenen van die ondervertegenwoordiging is dat de examens, zelfs voor jobs bij de groendienst en de technische diensten, nodeloos moeilijk en theoretisch gemaakt zijn (trouwens ook voor heel wat autochtone kandidaten).
Dit beperkte overzicht verantwoordt op zich al waarom wij spreken van een ‘asociale stroming’ in Antwerpen. Volgens mij kan je er niet buiten vast te stellen dat het hier gaat om eigen keuzes van Patrick Janssens en zijn coalitie. Dat verklaart ook het gemak waarmee Patrick Janssens zijn Stadslijst vormde. CD&V-tenoren met een uitgesproken rechts profiel op sociaal-economisch en ecologisch vlak, zoals Marc Van Peel en Philippe Heylen, kregen daarop een prominente plaats. Het is deze verdere ruk naar rechts – en niet alleen het laten wegvallen van de naam ‘socialistisch’ – die Paul De Loose, voormalig SP-schepen van Openbare Werken in Antwerpen (1996-2000) en Johan Felix, huidig sp.a-districtsburgemeester van Hoboken, er toe brachten de stemoproep voor Peter Mertens van de PVDA+ te steunen. Met als hoofdargument: ‘De PVDA+ biedt een volwaardig links alternatief’.
Mathematisch ligt de coalitie al vast
De grootste recente peiling, die van 16 september door het bureau Dimarso in opdracht van Het Laatste Nieuws, gaf volgende zetelverdeling:
N-VA: 22
Stadslijst (sp.a-CD&V): 16
Vlaams Belang (VB) 7
Groen 6
Open VLD 3
PVDA 1
In theorie zijn dus volgende bestuursmeerderheden mogelijk:
(1) N-VA-Stadslijst = 22 + 16 = 38 zetels op 55
(2) N-VA-Stadslijst-Open VLD = 22 + 16 + 3 = 41
(3) N-VA-VB = 22 + 7 = 29
(4) N-VA-Stadslijst-Groen: 22 + 16 + 6 = 44
(5) N-VA-Groen-Open VLD: 22 + 6 + 3 = 31
Sommigen stellen dat er nog een zesde mogelijkheid bestaat, deze van een ‘progressieve coalitie’. Dit veronderstelt dan wel een uitslag zoals in de twee peilingen van Gazet van Antwerpen waarbij Stadslijst en N-VA ongeveer gelijk scoren, met beiden 19 zetels. Dan zou je theoretisch ook deze meerderheid kunnen krijgen.
(6) Stadslijst-Groen-Open VLD-PVDA: 19 + 6 + 3 + 1 = 29
(De zesde theoretische mogelijkheid veronderstelt wel dat Stadslijst en PVDA – en/of Groen en Open VLD – samen 2 zetels meer zouden winnen, bv. ten nadele van N-VA en VB).
De twee laatste peilingen gepubliceerd op 6 oktober gaven vrij tegenstrijdige – maar volgens marktonderzoekers, vertrouwd met foutenmarges, verklaarbare – verschillen. Die van vrt en De Standaard gaven opnieuw een ongeveer gelijkaardig resultaat in percentages en zetels als de hierboven gebruikte van HLN van 16/9. Volgens die van Gazet van Antwerpen behalen de twee grote blokken een bijna gelijk percentage rond de 31% en een gelijk aantal zetels (elk 19). Gezien dat voor het gezamenlijk aantal zetels geen verschil oplevert (38) kunnen we, voor het analyseren van mogelijke coalities, in grote lijnen bovenstaande tabel behouden.
Een theoretische coalitie is al bij voorbaat door een of meerdere actoren uitgesloten, namelijk een waarbij het VB betrokken wordt. De Wever kan zich dit niet permitteren of hij verliest zijn ‘bonus’ van de ‘democratische’ Vlaams-Nationalist die de opmars van het VB brak. Die bonus is al flink getaand door het binnenhalen van toppersoneel en thema’s van het VB. Indien hij nu ook nog het cordon sanitaire daadwerkelijk zou doorbreken verspeelt hij die helemaal. Natuurlijk klopt het dat De Wever een slag om de arm houdt door te zeggen dat een coalitie met ‘dit Vlaams Belang met Filip Dewinter aan het hoofd’ uitgesloten blijft. Maar de kans dat het VB zijn Antwerpse leider opzij zet is voorlopig utopisch. Daarmee is coalitie (3) afgevoerd.
Bij de mogelijke coalities die dan nog overschieten telt op de eerste plaats of zij over een voldoende grote meerderheid beschikken om de grootste stad van Vlaanderen op een werkzame manier te besturen. Volgens Patrick Janssens is daarvoor een meerderheid van minimum 32 à 33 zetels vereist. Daardoor is de ‘progressieve coalitie’ (6) – Stadslijst-Groen-Open VLD-PVDA – alleen al mathematisch een utopie. Vooreerst veronderstelt het dat de Stadslijst even goed scoort als N-VA. Maar dan nog heeft ze met 29 zetels maar 2 zetels op overschot. Bovendien is ze politiek irrealistisch. Janssens zelf, noch zijn CD&V-partner, denken eraan ook maar in het minst tegemoet te komen aan de voorwaarden die de PVDA voor het deelnemen aan, of gedogen van, zo’n coalitie zou stellen. Omdat zij hun rechtse beleid willen verderzetten is zelfs een coalitie met Groen! iets dat ze allesbehalve wensen. N-VA heeft, als partij van de automobiel- en BAM-lobby, zo mogelijk een nog grotere hekel aan Groen! Voor haar, als grootste of 2de grootste partij, is de coalitie (5) – N-VA-Groen-Open VLD in geen geval een politieke optie. En nog minder de coalitie (4) – N-VA -Stadslijst-Groen – want in dat geval kan een front tussen Stadslijst en Groen de tweestrijd om het burgermeesterschap tussen Janssens en De Wever, toch nog in het voordeel van Janssens laten kantelen. Zelfs in geval van een gelijk of groter aantal zetels voor De Wever.
Door als voorwaarde voor deelname aan een coalitie te stellen dat die het BAM-tracé moet verwerpen, sloot Wouter Van Besien zijn partij nog meer uit voor sp.a en N-VA. Die wensen namelijk beiden te wachten op de MER-rapporten over de diverse tracés, voorzien tegen eind 2013.
De enige mogelijkheden die mathematisch en politiek dan nog overblijven zijn die waarbij de Stadslijst en N-VA coalitie vormen. Dat levert, steeds op basis van de peilingen, een stevige meerderheid op (38 zetels). Politiek gezien is het best mogelijk daar nog Open VLD bij te nemen maar omdat dit – opnieuw – de positie van De Wever tegenover Janssens kan verzwakken zal N-VA daar niet bijzonder warm voor lopen.
Besluit. Zelfs als de onderlinge verhoudingen nog wat veranderen zit de stad, louter mathematisch, opgescheept met een coalitie waarvan Stadslijst en N-VA de hoofdbestanddelen uitmaken. Daarvoor bestaat er geen enkele politieke hinderpaal, wel integendeel. En beide hoofdactoren gedragen zich er al naar. Dat illustreren we hieronder.
Politiek ‘twee handen op een buik’ (GVA, dec. 2010)
Bijna twee jaar geleden, op 31 december 2011 slaagde Lex Moolenaar erin voor Gazet Van Antwerpen (GVA) een eerste exclusief dubbelinterview af te nemen van Patrick Janssen en Bart De Wever. De Wever had toen nog niet officieel bekend gemaakt of hij zich in de burgemeesterstrijd zou gooien. In een begeleidend editoriaal, onder de titel ‘Twee handen op een buik’ stelde Lex Moolenaar toen al: “Een van onze meest opmerkelijke vaststellingen was dat de twee Antwerpse politieke reuzen het over bijna alles roerend eens zijn. Het nieuwe stadion, de problemen als gevolg van de regularisaties, het gebrek aan stedelijke reflexen bij de hogere overheden: De Wever en Janssens zingen hetzelfde lied. En die éne grote splijtzwam die zich in 2010 aandiende – de Oosterweel – is in der minne geregeld: Janssens kreeg zijn tunnels, De Wever haalde met de R11 zijn vette vis binnen.”
Op 21 januari 2012, negen maanden voor de verkiezingen, bracht Lex Moolenaar de twee tenoren opnieuw rond de tafel. En opnieuw diende hij de aandacht te trekken op ‘de bijna amicale sfeer van het interview en vooral ook het respect en de waardering die De Wever openlijk ventileert over het werk van Janssens als burgemeester.’ Alles bij mekaar niet zo verwonderlijk als men weet dat Bart De Wever zes jaar lang deel heeft uitgemaakt van de coalitie van Janssens.
Vanuit die positie toch proberen ‘de kracht van de verandering’ te belichamen is natuurlijk niet simpel. Maar De Wever heeft door een combinatie van intelligentie, retorisch talent enerzijds en vaak ongegeneerd populisme en demagogie anderzijds, al andere krachttoeren voor mekaar gebracht. Zijn scores in de peilingen wijzen er op dat hij, voorlopig, zijn slag finaal kan thuis halen. Maar, ondanks de profileringsdrang in verkiezingstijden, komt zelfs dan de waarheid bovendrijven. Bijvoorbeeld in het eerste Antwerpse‘Kopstukkendebat’ in de Arenbergschouwburg. Luk Vanderkelen schreef daarover: “De grootste verrassing was: Janssens en De Wever bleken inhoudelijk op vele terreinen niet zo afwijkend te denken. Integendeel.” (HLN, 24 september 2012).
Op sociaal-economisch vlak verschillen de Stadslijst en N-VA nauwelijks. Maar ook over immigratie, vrij meningsuiting, veiligheid, aanpak van overlast en samenlevingsproblemen sporen ze grotendeels samen. Samen leggen ze de klemtoon op een overwegend repressieve aanpak (GAS-boetes!). De Wever beklemtoont dat Janssens in zijn boek ‘Voor wat hoort wat’, net als hij, ‘in het rechten-en-plichtendiscours het zwaartepunt verlegt naar de plichten’. En Janssens spreekt hem op dat vlak niet tegen.
Maar, zijn ‘Voor wat hoort wat’? en ‘Niet alleen rechten maar ook plichten’ soms niet algemeen aanvaarde volkswijsheden? Natuurlijk. Maar bij die ‘Voor wat hoort wat’, legt een socialist en zelfs eender welke sociaal ingestelde politicus, de klemtoon op die eerste ‘wat’. ‘Wat’ krijgen de mensen, die aan hun maatschappelijke plichten voldoen? Is dat werken aan 1,5 euro extra per uur bovenop de maandelijkse minimumdop van 369 euro zoals in het door De Wever aanbeden Duitsland van Mevrouw Merkel? Kan je daar een gezin mee onderhouden? ‘Wat’ krijgen de sociale huurders, patiënten, leraars, leerlingen en ouders enz.? Ja, voor wat hoort wat. Maar om dat echt te bekomen moet de overheid op de eerste plaats de ‘wat’ die zij geeft menswaardig invullen en zo tonen dat zij de rechten van haar bewoners respecteert en realiseert.
Noch De Wever noch Janssens maken er een geheim van dat zij op de voornaamste punten op dezelfde lijn zitten. De Wever begint zich van zijn kant ook al meer op te werpen als ‘bruggenbouwer’. Niets staat een gezamenlijk nog rechtser bestuur in de weg. In die omstandigheden wordt de vraag wie van beiden burgemeester zal zijn bijkomstig. De hoofdvraag wordt dan wie op welke manier efficiënt weerwerk kan bieden tegen die nog versterkte asociale, rechtse stroming.
Het blijft bijkomstig maar het duel om het burgemeesterschap is bovendien nog niet beslecht. Janssens heeft gelijk als hij stelt: ‘De uitslag van de verkiezingen zal anders zijn dan die van de peilingen’. Het is best mogelijk dat Patrick Janssens zijn achterstand op De Wever alsnog goed maakt en wint. Twee zaken helpen hem daarbij. Vooreerst is er de handigheid waarmee Janssens een remake probeert van het duel Janssens-De Winter dat hem in 2006 een eclatant succes opleverde. Het was niet echt toeval als Janssens het, bij zijn eerste campagneinterview op ATV, had over ‘Filip’ (De Winter) toen hij ‘Bart’ (De Wever) bedoelde. Een ‘lapsus’ die hij sindsdien nog twee keren overdeed. En het dient gezegd: De Wever speelde in de kaart van deze tactiek van Janssen. In zijn tomeloze ambitie om het electoraat van het VB leeg te zuigen, heeft hij zijn partij omgevormd tot een Vlaams Blok light. Zeker in de ogen van het progressieve en democratische middenveld, Langs de andere kant is er de groeiende agressiviteit en arrogantie van de ‘veranderde’ De Wever. Denk maar aan zijn exclusieven tegenover ATV waar hij de N-VA-stoel in de debatten leeg laat. Dat maakt steeds meer mensen bang en speelt in het voordeel van Janssens, die zich opwerpt als vereniger. Ook zijn keuze om in het eerste kopstukkendebat op tv van de ‘War on drugs’ – onder die Engelse titel houdt N-VA verkiezingsavonden in volkswijken – zijn prioriteit te maken en vooral zijn VB-uitspraak dat ‘AL die drugsdealers illegale criminelen zijn’ doet mensen schrikken. Daarover wou televisiekok Jeroen Meus onlangs dit kwijt: “Ik was vroeger meer overtuigd van Bart De Wever dan nu. Ik vind dat het discours een beetje onbeleefd wordt en daar hou ik niet van. Ik hoorde onlangs extreem rechtse praat. Over de drugsdealers van de straat, waarvan hij letterlijk zei: ‘Dat zijn allemaal buitenlanders’.”(De Morgen, 6/10, Zeno blz. 3) Hoe gratuit en racistisch die uitspraak van De Wever over dit onderwerp was werd kort daarop geïllustreerd door de arrestatie van douanier Tim.T Deze authentieke ‘Vlaming’ was de spil van een grote cocaïnetrafiek via de Antwerpse haven die hem ondermeer horloges van 20.000 euro, een Porsche opleverden.
‘Stem Peter’ is beter
Het is dus allesbehalve uitgesloten dat Janssens de match alsnog wint. Wat ook de afloop wordt, een ding is, zowel mathematisch als politiek, zeker: we krijgen een coalitie Stadslijst-N-VA of omgekeerd. Door de koers die Janssens zelf al was ingeslagen, en met daarbovenop de druk van een sterke N-VA, zal het bestuur nog meer in rechtse, asociale richting gaan. Waar het dan op aankomt is dat er in de gemeenteraad een kracht aanwezig is die weerwerk kan bieden. Peter Mertens en zijn partij hebben bewezen daarvoor de bekwaamheid en strijdbaarheid te bezitten.
Ongeacht of het nu Janssens of De Wever is die burgemeester is, samen zullen zij er voor proberen zorgen dat het stadsbestuur zich schikt naar de dictaten van Europa en zijn dienaars in de federale en regionale regeringen. Het is nu al duidelijk dat die ook de lokale overheden willen doen betalen voor de redding van de grootbanken die door hun speculaties de overheidsfinanciën en de economie in de afgrond stortten. Wie kan hier beter voor een repliek zorgen dan Peter wiens boek ‘Hoe durven ze? De euro, de crisis en de grote holdup’ een politieke bestseller werd verkocht op 19.000 exemplaren? Wie kan beter argumenteren dat er sociale alternatieven zijn zoals de invoering van een miljonairstaks en de heroprichting van een echte Openbare Bank die ook de gemeenten op een stabiele wijze helpt financieren?
Specifiek aan de PVDA – en dat onderscheidt ons ook van Groen! – is dat we parlementair werk altijd koppelen aan mobilisatie en actie van de bevolking. Dat is de sleutel waardoor we in de jaren 70-80, zelfs met maar twee gemeenteraadsleden, in Hoboken het bedrijf Métallurgie dwongen tot grote saneringen waardoor de loodverontreiniging in de lucht met meer dan 90 procent afnam. Door deze werkwijze, samengevat in de formule ‘straat-raad-straat’ behaalden ook onze gemeente- en districtsraadsleden in Genk, Zelzate, Hoboken, Deurne en elders al merkwaardige resultaten in de voorbije legislaturen. Onze aanpak sluit nauw aan bij de manier waarop de actiegroepen Ademloos en Straten-Generaal, steunend op werk aan de basis, met het succes de Lange Wapper-viaduct en het BAM-tracé konden doen wegstemmen.
De PVDA heeft bewezen ook fronten te kunnen maken. Daar slaagde ik al in 1977 in, toen ik, doorheen discussie én samenwerking, de burgemeester Emiel Vermeiren en zijn toenmalige Hobokense BSP-meerderheid in verband met de loodproblematiek van standpunt te doen veranderen. Dat leidde tot een succesvolle gezamenlijke strijd tegen de metaalreus Métallurgie.
Bij haar vernieuwing in 2008 heeft de PVDA er uitdrukkelijk voor gekozen om soepeler te zijn. Dat verhoogt onze capaciteit om alle krachten die kunnen verenigd worden ook effectief te verenigen. In de politieke constellatie die zich voor Antwerpen aankondigt is dat van groot belang. Raadsleden als Peter Mertens en Mie Branders kunnen met hun deskundigheid en ervaring de progressieve en linkse krachten die in de andere partijen aan de basis aanwezig zijn stimuleren. Door hen gedocumenteerde argumenten te bezorgen tegen de asociale maatregelen en plannen en over de mogelijke alternatieven kan je progressieve raadsleden uit andere partijen helpen zich te bevrijden van de volgzaamheid die een conservatieve top hen altijd probeert op te leggen. Zo kan er een sociaal oppositiefront ontstaan dat ruimer is dan alleen maar de PVDA+-verkozenen. Gecombineerd met bewustmaking van de bevolking kan dat voor ommekeren zorgen. In het klein hebben we dat recent ook al gezien met de manier waarop de PVDA+ in de strijd rond het plaatsen van de verkiezingsborden de andere partijen dwong hun standpunt te herroepen. En dat zonder zelf al in de gemeenteraad aanwezig te zijn.
Om al die redenen vind ik dat, met het oog op de komende politieke situatie, het volk van Antwerpen beter af is met 1 of 2 verkozenen van de PVDA+ dan met een 5de of 6de verkozene voor Groen!.
We gaan die zetel halen
Deze keer hoef je ook geen vrees te hebben dat je stem voor de PVDA+ een ‘verloren’ stem zou zijn. In de vijf peilingen die er tot nu toe geweest zijn scoorden we, te beginnen bij die van 5 weken voor de verkiezingen, opeenvolgend 3,1%, twee maal 4,2%, en bij de laatste respectievelijk 3,2% (vrt-DS) en 3,1% (GVA). Peilingen zijn relatief maar nog nooit scoorden we in de weken voor de verkiezingen in Antwerpen zo goed en constant. Vermits we gemiddeld vanaf 3,1 % à 3,2% een eerste zetel halen. is het in 3 van die 5 peilingen voor mekaar. Bij de laatste GVA-peiling die ons 3,1% gaf hadden we… 0,01% tekort – er was 3,11% nodig voor die eerste zetel. Dat is op minder dan een zucht. Over onze score in de peilingen van drie en twee weken eerder schreef Het Laatste Nieuws: ‘Met 4,2 procent is de gedroomde gemeenteraadszetel voor de PVDA+ dik binnen en komt zelfs een tweede zitje in zicht’. (16/9).’Een extra 1500 stemmen zouden inderdaad volstaan om zelfs een tweede zetel binnen te halen. Terloops: 4,2 procent of 11.400 stemmen was ook het resultaat dat we in de stad Antwerpen behaalden bij de parlementsverkiezingen van juni 2010. Toen stonden we in de opiniepeilingen veel lager. Specialisten inzake peilingen wijzen er op dat bij deze verkiezingsenquêtes, ook indien ze via de telefoon gebeuren – wat betrouwbaarder is dan via internet – het vooral vaste nummers zijn die gebeld worden met daarnaast ook nog een beperkt aantal gepubliceerde gsm-nummers. In al die groepen zijn ondermeer de allochtonen en ouderen ondervertegenwoordigd. Die laatste peiling waar de PVDA+ ‘met de kiesdrempel flirt’ is ook afgenomen vóór 29 september. Dat was voor de geslaagde optredens op televisie van Peter Mertens in Terzake en de Kruitfabriek en van Ben Rottiers en Dirk Tuypens in Reyers Laat. En voor dat de, politiek gemotiveerde, pro-PVDA-stroming in de gemeenschappen van allochtone origine vorige week opvallend aan kracht won. Hoe dan ook, die 0,01% die we in die ene peiling tekort kwamen stimuleert ons alleen maar om er deze laatste week nog eens extra voor te gaan.
Als je het voornaamste objectief van de progressieven bij deze verkiezingen wil helpen realiseren – een consequente linkse sociale oppositiekracht – speel dan op veilig. Geef alvast jouw stem aan Peter Mertens en verzeker zo, op zijn minst, die eerste en belangrijke zetel. Een lijststem op nr. 8 of een (bijkomende) voorkeurstem op een of meer van de andere kandidaten op de PVDA+-lijst heeft natuurlijk hetzelfde effect.
Persoonlijk heb ik er vertrouwen in. Niet in het minst dankzij het boek van Peter Mertens ‘Hoe durven ze?’ kunnen we de laatste tijd veel meer steunen op mensen, ondermeer in syndicale en culturele kringen, die een bewuste politieke keuze gemaakt hebben. Die inzien dat het grondig fout zit met het systeem en dat er radicale alternatieven nodig en mogelijk zijn. Zij vormen een steviger basis waardoor we minder afhankelijk zijn van zwevende kiezers.
Elke dag gebeuren er in deze campagne zaken die bij mij het gevoel versterken dat de stukjes van jaren inzet door zovelen beginnen samen te vallen tot een sterk geheel. We gaan deze keer beslist ook electoraal grotere vruchten plukken. Daaraan meewerken kan jou een goed gevoel bezorgen. Een dat ook nog lang na de verkiezingsdag zal aanhouden.
Kris Merckx
53ste plaats gemeenteraad Antwerpen (3de laatste lijstduwer voor Peter Mertens)
lijsttrekker provincieraad Antwerpen
HET KLEINE VERSCHIL « Salon van Sisyphus said
[…] De Wever en Janssens zijn sparring partners in een gevecht voor de galerij. In een interessante analyse schrijft Kris Merckx: “De twee titanen die om Antwerpen vechten zijn elkaars spiegelbeeld” – (zeker voor wat het […]