Toen ik de agenda van de provincieraad van september raadpleegde, zag ik dat er geen mededeling en debat voorzien was over de ‘beslissingen’ van de Vlaamse Ministerraad van 17 juli omtrent de toekomst van de provincies. Respectloos, zo vond onze PVDA-fractie, tegenover de 6000 personeelsleden en al die instellingen en mensen die nu ondersteuning krijgen van de provincies. En die al een jaar in onzekerheid leven. Prompt dienden we een interpellatie in. Om procedureredenen werd ze geweigerd maar het thema kwam wel vooraan op de agenda. Na een toelichting met presentatie door hoofgedeputeerde Luk Lemmens (N-VA) volgde er een stevig debat. Hieronder mijn tussenkomst.
Geachte collega’s,
Toen eind vorige week, zes dagen vóór onze raadszitting, er nog altijd geen mededeling geagendeerd stond over de fameuze beslissingen van 17 juli over de provincies, diende ik een interpellatie in. De titel daarvan luidde: ‘Welke houding neemt het provinciebestuur aan tegenover de non-beslissingen van Vlaamse regering op 17 juli en de daardoor voortdurende onzekerheid over de toekomst van de provincies?’.
Na enige controverse of mijn interpellatie wel ingediend was conform het huishoudelijk reglement, kwam er, mede dankzij collega fractievoorzitter Frank Geudens (sp.a), een elegante, en in feite door ons ook nagestreefde oplossing uit de bus: een mededeling door de deputatie over het onderwerp, gekoppeld aan een debat. En dat hebben we nu dus. Wat dat betreft: eind goed al goed.
Onzekerheid blijft
Helaas kunnen we dat laatste niet zeggen over de zogenaamde beslissingen van de Vlaamse Ministerraad van 17 juli.
In mijn ogen heeft de presentatie van hoofdgedeputeerde Luk Lemmens het goed geïllustreerd. Bij herhaling hoorden we hem zeggen: over dit en dat viel er nog geen beslissing, of, nog geen volledige beslissing.
Besluit:
– heel veel blijft nog in nevelen gehuld
– de onduidelijkheid en onzekerheid blijven bestaan op vele belangrijke domeinen.
In een woord: minister Homans maakt er een rommeltje van.
Of zoals het hoofd van ons Departement Ontwikkeling en Educatie het – uiteraard wat hoffelijker – formuleerde: “.Het voorstel (van de ministerraad) staat bol van de tegenstrijdigheden.” (1)

Liesbeth Homans, alias Thatcher aan de Schelde (en nu aan de Zenne), had geen oor naar advies van VVP en het personeel werd nog niet eens geraadpleegd. Resultaat: een rommeltje en ontmoediging bij de 6000 personeelsleden
Een jaar lang heeft men aan ons, raadsleden, in de commissies verzekerd: “Minister Homans is vastbesloten om te landen voor het politiek reces, dus einde juli”. En wat stelden we vast op 17 juli? We zijn niet geland maar we zweven nog altijd grotendeels in het ijle.
Het kon ook niet anders uitdraaien als je in een regeerakkoord in welgeteld 21 regels plots beslist dat je in twee jaar tijd de provincies gaat afslanken, zonder enig voorafgaand overleg en debat.
Een gewaardeerde medewerkster van de dienst Welzijn van onze provincie – en zo zijn er vele op die dienst – haalt daarover scherp uit in een moedige Open Brief in De Standaard van 28 juli. “Geachte minister Homans”, schrijft ze met de nodige ironie, “Ik twijfel er niet aan dat u verstandig bent. Wie bedenkt er immers in minder dan een jaar een decreet waarin de afslanking geregeld is? Gaande van de overheveling van welzijn, cultuur, jeugd en sport tot het financiële luik. De provincies als kermisattractie waarbij u de start- en stopknop bedient.”
Onze mening over de provincies
Laat me toe eerst nog eens het standpunt van de PVDA te herhalen.
Dat het bovenlokale bestuursniveau aan herdenking toe is, lijkt ook ons wenselijk. Allicht kiezen we beter voor stads- en streekgewesten. Ook de intercommunales dienen grondig in vraag gesteld te worden. Actueel dienen ze, zeker in de gemengde vorm, vooral om privépartners voordelen te geven. En om bijkomende zitpenningen en bestuurdersmandaten te bezorgen aan gemeentelijke en provinciale mandatarissen die vaak geen enkele deskundigheid of engagement ten aanzien van het betrokken domein bezitten. Maar de hertekening van het intermediaire bestuursniveau vergt, om efficiënt én sociaal te zijn, een langdurige voorbereiding met grondig overleg tussen alle betrokkenen: personeel, bestuurders, verkozenen, vakbonden, gemeenten. Alleen zo verzeker je dat al die nuttige jobs en expertise, al die mooie initiatieven, die nu in de provincies aanwezig zijn, behouden blijven en eventueel elders beter worden ingezet. Niets daarvan is gebeurd vóór 23 juli 2014, datum van het fameuze Vlaamse regeerakkoord.
Ik wil daar nog aan toevoegen: Ja, er zijn kritieken te maken op het functioneren van de huidige provinciebesturen en bepaalde toestanden die er soms heersen zoals onverantwoorde privileges – wat wij hier ook al aangekaart hebben. Maar tegelijk kunnen wij, op basis van onze eigen beperkte ervaring als PVDA in de provincieraad van Antwerpen (eerst in 1985-1988 en vooral sinds 2013 tot nu) getuigen dat, doorheen de jaren, een vaak zeer deskundig en geëngageerd personeel met de steun van verschillende bestuurders, mooie initiatieven op poten heeft gezet. Vaak waren er ook goed geoliede structuren gegroeid om ze te beheren. Het overhaast opbreken hiervan, zonder weloverwogen alternatief, gaat uitdraaien in het nadeel van de dienstverlening aan de bevolking, van het personeel en de werkgelegenheid.
Bijna overal negatief onthaald
De persreacties op de non-beslissingen van de Vlaamse Ministerraad, die onze eigenste Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) op haar website verzamelde, bevestigen ons negatief oordeel. Midden augustus bezorgde de VVP ons die in een nieuwsflash onder de sprekende titel: ‘De beslissing nemen om de rol van de provincies af te bouwen, is makkelijk. De concrete uitwerking is een heel ander paar mouwen’. Dat was een uitspraak van Filip De Rynck, professor bestuurskunde aan de UGent.
Opvallend: al die commentaren zijn sceptisch en meestal ronduit negatief.
Prof. De Rynck zelf stelt: “Ik denk dat de beleidsmakers geschrokken zijn van de complexiteit van de provinciale bevoegdheden – alsof men dat niet op voorhand had kunnen weten, km. Er blijven nog heel wat vragen onbeantwoord. Homans benadrukt dat het personeel en de budgetten mee zullen verhuizen naar het nieuwe niveau. Maar zal het personeel ook gewoon volgen, hoewel de provinciale ambtenaren een ander statuut hebben dan de gemeentelijke? Wat met de uitgebreide collecties die de musea in hun collectie hebben zitten?”.
De presentatie van gedeputeerde Luk Lemmens bracht over dit laatste ook geen klaarheid. Met name, hoe men zal omgaan met de omvangrijke roerende en onroerende bezittingen van de provincies? Hierover is er inderdaad nog niets uitgewerkt. Nog maar deze week, zo vernamen we gisteren, werd door de minister gevraagd om er een inventaris van op te maken.
Mist, mist en nog eens mist

De Warande, een gereputeerd Cultuurhuis met regionale uitstraling, zou terug naar Turnhout gaan. ‘Kafkiaans’, want nog maar in 2009 nam de provincie het over omdat de stad de financiële last niet dragen kon.
Bij de kritische reacties vinden we er ook heel wat van vooraanstaande leden van partijen die deel uitmaken van de Vlaamse regering, met inbegrip van Antwerpse gedeputeerden.
Die gaan onder meer over de toekomst van de Warande, een echt sociaal-cultureel monument in onze provincie. De bovenlokale uitstraling ervan herinner ik me al sinds de jaren 70-80 toen ik er als Antwerpenaar Vrouwendagen bijwoonde – jawel – en ook andere evenementen. Meer dan 60 personeelsleden (56 VTE’s) zorgen er voor een voorbeeldig, laagdrempelig aanbod. De ‘beslissing’ van Homans voorziet de overdracht van de Warande naar de stad Turnhout. Onze eigen gedeputeerde Peter Bellens noemt dit terecht ‘kafkaiaans’. De Warande is nog maar in 2009 naar de provincie overgedragen omdat dit centrum de draagkracht van de stad ver te boven gaat. Francis Stijnen (CD&V), de toen waarnemende burgemeester van Turnhout zat op dezelfde lijn: “We draaien gewoon de klok terug, want de enige zinvolle rol voor De Warande situeert zich op bovenlokaal vlak.” (2) Zoals met de meeste gemeenten is er met Turnhout nog geen overleg geweest. Toch heeft Homans zogezegd al beslist.
– Idem dito over het Suske en Wiske-museum dat naar Kalmthout zou gaan maar waarover de burgemeester ook al gezegd heeft dat dit het bereik en de mogelijkheden van zijn gemeente ruim overstijgt.
– En dan. Stel je voor. Voor onze 3 kroonjuwelen op museaal gebied – ModeMuseum, FotoMuseum en het Museum voor Edelsmeedkunst, Diamant en Juwelen – is de toekomst nog even mistig. Ze kunnen naar de stad Antwerpen gaan, maar ook, al dan niet tijdelijk naar Vlaanderen. Of misschien toch nog half bij de provincie blijven. Wie zal het zeggen? Mist, mist en nog eens mist.
Harde kritiek van CD&V-gedeputeerden
Peter Bellens, alweer en gelukkig hij, trok in de pers al de aandacht op het gevaar van rivaliteit en discriminatie tussen de cultuurcentra. De drie musea van Antwerpen, nu verenigd in een Stichting (in de hoop een zekere autonomie en al hun huidige middelen te kunnen behouden) zouden hetzelfde budget kunnen meenemen maar de andere ook? Ik citeer uit De Standaard: “De middelen worden niet geoormerkt. En dat betekent dat de gemeenten en de Vlaamse overheid de provinciale middelen in principe weer mogen herverdelen. Dat vindt Peter Bellens, gedeputeerde in Antwerpen, problematisch. ‘Hoe kan Vlaanderen verantwoorden dat het één instelling meer subsidieert dan een andere?’” (2)
Geen overleg en wij hebben de middelen niet. Die klacht horen we ook van tal van burgemeesters in andere provincies. Renaat Landuyt, burgemeester van Brugge, kritiseert dat er in het voorbije jaar nul overleg is geweest. Hij ziet de overdracht van het Olympisch Zwembad naar zijn stad totaal niet zitten. Zijn stad zou er ook nog het Westvlaams erfgoedarchief bij ‘krijgen’. Landuyt: “De Vlaamse regering schrapt verschillende taken van de provincies en de gemeenten moeten het maar oplossen. Ondertussen wordt jaar na jaar bespaard op cultuur en sport. We krijgen minder geld en meer taken toebedeeld. Dit is nog veel erger dan de zesde staatshervorming, waar andere partijen graag over klagen. Welke garanties krijgen we voor de toekomst? Ik hoorde er nog geen enkele.” (3)
Financies? Een blinde vlek

Ludwig Caluwé (CD&V), 4de van links (naast Luk Lemmens N-VA): Een verhoging van ‘provinciale’ opcentiemen komt er wellicht aan net als nog eens 27 miljoen euro besparingen op provincies.
Zo komen we bij een ander groot manco dat ook uit de presentatie van Luk Lemmens bleek: over de financies is nog niets duidelijk.
* De provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing worden omgevormd tot een dotatie. Maar van welk tarief zal men vertrekken: de lage 290 opcentiemen van de provincie Antwerpen of de hogere 400 opcentiemen van Limburg? In het laatste geval, zo verklaarde gedeputeerde Caluwé, leidt dit tot belastingverhoging in Antwerpen. Die verklaring leidde voor het reces tot een relletje binnen de meerderheid dat op ATV diende gladgestreken te worden. (Op een gezamenlijke persconferentie met N-VA-hoofdgedeputeerde haalde Caluwé bakzeil over een eventuele verhoging van de provinciebelasting. Maar dat de belasting wel degelijk zou kunnen verhogen, zoals ik zelf en Tom Caals (Groen) aanhaalden, bevestigde hij tijdens onze tussenkomsten met hoofdknikken. Overigens, vermits Vlaanderen nu ook het deel provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing zelf zal vaststellen en innen is het formeel ook niet langer een ‘provinciale’ belasting. Maar betalen zullen we wel, en wellicht dus meer. km)
* Nog groter vraagteken: hoeveel zal de dotatie finaal bedragen? In het regeerakkoord, en ook in het voorontwerp van decreet van 17 juli, staat immers dat ze pas ‘na aftrek van een besparing’ wordt doorgestort aan respectievelijk de provincies, Antwerpen en Gent. Ludwig Caluwé schreef op zijn site dat de nieuwe besparing ‘volgens onbevestigde cijfers’ 27 miljoen euro zal bedragen en spreekt van ‘financiële woordbreuk’. In totaal zou men daardoor, sinds 2013, uitkomen op 90 miljoen besparingen op jaarbasis ten koste van de provincies.
Uit de besprekingen over het provincievrij maken van de stad Antwerpen blijkt ook dat het nog helemaal niet duidelijk is wie het deel uit de provinciale dotatie dat dan voor de stad bestemd is zal beheren en doorstorten.
Dat dit alles niet zou leiden tot ‘naakte ontslagen’, zoals Homans belooft, wie gelooft dat? In Antwerpen weten we wat die belofte waard is: vraag het maar aan ex-Modem, het Gouverneur Kinsbergencentrum, APB-Sport, de diensten voor sociale economie.
‘Geen naakte ontslagen’? Wie gelooft die vrouw en nog?
Separatisme en democratisch deficit
Bij dit punt van de ‘deprovincialisering’ van de twee grootste steden van Vlaanderen wil ik terzijde twee opmerkingen maken die meer van politieke aard zijn. .
Vooreerst, door het provincievrij maken van Antwerpen en Gent groeien de staatsstructuren van Vlaanderen en Wallonië verder, ja bijna onomkeerbaar, uiteen. Maar dat is allicht de bedoeling van een partij met een separatistische agenda, die vasthoudt aan artikel 1 van haar statuten: de onafhankelijkheid van Vlaanderen als einddoel.
Ten tweede wat in het voorontwerp van decreet wél al vastligt is de halvering van het aantal provincieraadsleden. Besparingen, ontvetting van het staatsapparaat, luidt een van de argumenten. Waar dat nodig is en kan, zijn er andere middelen. Voor mijn part mag men bijvoorbeeld de zitpenningen halveren. Maar niet de verkozenen. De democratische controle door mandatarissen gaat alarmerend achteruit. Zeker nu er ook nog een plan voorligt om de OCMW’s, en dus ook de daar, via een getrapt systeem, verkozen raadsleden af te schaffen.
Terug naar de financieel-budgettaire vraagtekens en valkuilen in de beslissing van de Vlaamse Ministerraad. Een bijkomende onzekerheid in de beslissing van 17 betreft de investeringen die door de provincies gepland zijn vóór na 2016. Zullen Vlaanderen of de gemeenten die overnemen? Bijvoorbeeld de herinrichting van de foyer van de Arenberg bij ons? De renovatie van de uitgeleefde grote zaal van de Warande? Of de investeringen gepland in het Gallo-Romeins museum in Tongeren, die daar nodig zijn met het oog op het vergroten van de Europese uitstraling?
De scalp
Tot slot wil ik nog een gezaghebbende stem laten horen over het voorstel van 17 juli, die van William Blondeel, de gewezen directeur Welzijn bij het provinciebestuur Oost-Vlaanderen: “Een bestuursovereenkomst, geldig vanaf 1 januari 2014”, zo schrijft hij in Knack, “werd nauwelijks zes maanden later meteen geschrapt. Alle voorbereiding en besluitvorming sinds 2001 verzeilden in de prullenmand. Wat dat allemaal gekost heeft, geen haan die ernaar kraait. Terwijl het woord ‘vertrouwen’ in grote letters wordt ingeschreven in het nieuw regeerakkoord, stelt Vlaanderen zich op als onbetrouwbare partner. Als we de bovenlokale ruimte bestuurlijk echt beter willen invullen, moet de Vlaamse overheid haar blinde logica tegen de provinciebesturen laten vallen en met hen en de lokale besturen een echte interbestuurlijke dialoog aangaan. Ze moet daarvoor bereid zijn haar eigen regeerverklaring te herzien. Dat is geen oneer en die verklaringen zijn al lang niet meer onaantastbaar.” (4) Einde citaat.
Conclusie: Het Vlaamse spreekwoord ‘Haast en spoed is zelden goed’ was aan onze Vlaamse would-be-Ijzeren-Dame niet besteed. De zogenaamde beslissing van 17 juli is een overhaaste en ondoordachte hervorming, een bedenkelijk staaltje van onbehoorlijk bestuur. Niet de belangen van bevolking, dienstverlening en personeel zijn het uitgangspunt. Wel de neoliberale besparingsdrift en politieke profileringsdrang van vooral de N-VA-top. De huidige aanpak haalt de geest uit de fles voor nog jaren intern Vlaams staatshervormingsgekibbel.
(Wat die profileringsdrang betreft formuleerde Frank Geudens, sp.a, het keihard: ‘De N-VA wil nu de scalp van de provincies om te kunnen pochen dat ze doen wat ze zeggen: de provincies afschaffen.’km)
Collega’s,
Het onverantwoorde politieke spelletje van de afslanking van de provincies ondermijnt al het goede dat vele medewerkers hier op stapel gezet hebben. Zoals collega Geudens hier vroeger al aanhaalde is de hele aanpak respectloos en onbeschoft tegenover dit personeel. De laatste maanden horen we steeds vaker over bekwame leidinggevende en andere medewerkers die vertrekken, zoals dat heet ‘om een nieuwe uitdaging aan te gaan’. Is dat zo ? Of is het vaak een eufemisme dat verbergt dat ook de onzekerheid, de verrommeling en de besparingen hen te veel geworden zijn?
De aanpak van de Vlaamse regering is niet de kracht van positieve rationele verandering maar de kracht van ontmanteling en ontwrichting. De volgzaamheid waarmee onze hoofdgedeputeerde hier het aan de gang zijnde proces gepresenteerd heeft ontgoochelt ons ten zeerste.

Marc Willems van ACOD-Limburg op TVL (22/7) over de toekomst van het provinciepersoneel: “Als er niet snel duidelijkheid komt, dreigt er een heet najaar”. Die zijn er op 7 oktober dus zeker bij.
Ik besluit met nog een citaat uit die Open Brief van een van onze ambtenaren: “Neen, mevrouw Homans, het is niet van ons loon of onze jobzekerheid dat ik vandaag wakker lig. Mijn collega’s en ik zijn flexibel en talentvol genoeg om ander werk te vinden. Wij liggen wakker omdat we betwijfelen of de meerwaarde die we dagelijks leveren, wel geleverd kan worden door Vlaanderen. Maar daar ligt u dan blijkbaar minder van wakker.”
Wat ons in de provincies overkomt is het resultaat van de harde, asociale neoliberale keuzes van de nieuwe regeringen, zowel federaal als Vlaams. Zeker nu hebben de bevolking en het personeel van de provincie Antwerpen goede redenen om deel te nemen aan de staking en betoging van 7 oktober en deze nog massaler te maken dan de 120.000 actievoerders van november vorig jaar. Samen kunnen we daar opkomen voor een sociaal alternatief: een echte taxshift die de superrijken doen betalen via maatregelen zoals de miljonairstaks en efficiënte bestrijding van de grote fiscale fraude.
(1) Het volledige citaat: “Winand de Smet, departementshoofd ontwikkeling en educatie in Antwerpen: ‘Het is geen geheim dat de N-VA de provincies weg wil, maar ondertussen staan CD&V en Open VLD zo lang mogelijk op de rem. Het gevolg is dat het voorstel bol staat van de tegenstrijdigheden.’ (De Standaard, 11 augustus 2015, p. 12)
(2) Ibidem.
(3) Ibidem
(4) Knack, 11 augustus 2015.
Geef een reactie