De school en de hoofddoek: bijdrage tot een linkse visie

Annemie Mels, auteur

Waarom dit artikel van Annemie Mels uit maart 2007?
Eind april stond op de agenda van de provincieraad een louter administratief-juridische aanpassing van een paragraaf in het schoolreglement van het provinciaal onderwijs. Als PVDA grepen we dat aan om voor te stellen het in dat reglement nog vervatte hoofddoekenverbod te schrappen. Groen ging op ons voorstel in, sp.a en CD&V niet. Het protest in een deel van de sp.a-achterban verplichtte gedeputeerde Inga Verhaert tot een in de pers breed uitgesmeerde ‘hoofddoekenbocht’. Maar twee weken later verloochende ze dat standpunt alweer en ging de sp.a plat op de buik voor coalitiepartner N-VA (behoud hoofddoekenverbod). Binnenkort volgt hierover een artikel.
Ik weet dat dit onderwerp, blijkbaar onvermijdelijk, altijd opmerkingen oplevert van een deel van mijn vrijzinnige vrienden zoals : “Gaan jullie die tegen de dominantie van de katholieke kerk gestreden hebben dan een de inmenging van een andere godsdienst binnenhalen? Gaan jullie dan de wetenschappelijke evolutieleer afvallen?”. Neen, dus. En daarom publiceer ik, over de grond van de zaak, op voorhand dit artikel ‘‘De school en de hoofddoek: bijdrage tot een linkse visie’ Het werd meer dan tien jaar geleden geschreven door mijn partner Annemie Mels, ex-lerares aan het atheneum in Mol, ex-ACOD-syndicaal afgevaardigde en lid van de PVDA.

Dit artikel is al tien jaar oud. Het toont hoe onze partij, mijn partner en ikzelf, al lang principieel strijden voor de afschaffing van het hoofddoekenverbod. Sommige zaken zijn in die tien jaar veranderd. Zo pleitte Lieven Boeve, directeur-generaal van de koepel van het katholiek onderwijs, onlangs voor het heropenen van het debat over de hoofddoek. Anderzijds is het Gemeenschapsonderwijs, dat in 2006, het positieve standpunt van ‘actief pluralisme’ ten aanzien van de leerlingen huldigde, in de jaren daarna overgestapt naar een algemeen hoofddoekenverbod. Zal de recente uitspraak van een rechtbank in Tongeren, die leerlingen van het atheneum van Maasmechelen het recht verleende om een hoofddoek te dragen, het GO aanzetten haar positie te herzien?
Hoewel de situatie op het terrein dus enigszins gewijzigd is blijven de argumenten die in dit artikel worden aangevoerd pro de afschaffing van het hoofddoekenverbod, hun waarde behouden.

Hieronder volgt dus dat artikel van Annemie Mels:.

hoofddoek programma_A2018_5Eigenlijk zouden we liever niks zeggen over de hoofddoek. Want het hoofddoekendebat is altijd een beetje een vals debat.
Eigenlijk zouden we het debat liever voeren over andere zaken. Zoals de hoge werkloosheidsgraad, veel groter dan bij de autochtone bevolking. Zoals de armoede. Die dramatisch hoger is zoals vorig jaar nog bleek uit cijfers van de onderzoeksgroep OASeS (Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad) van de universiteit Antwerpen onder leiding van professor Jan Vranken. 55 procent van de personen van Marokkaanse herkomst en 59 procent van die van Turkse origine leven onder de armoederisicogrens – minder dan 777 euro per maand. Voor de autochtone Belgen ligt dat cijfer ‘maar’ op 10 procent. Het gemiddeld maandinkomen van die personen van Turkse en Marokkaanse origine ligt tussen 610 en 742 euro. Een gemiddeld maandinkomen voor personen van Belgische en Europese herkomst ligt rond 1150 euro .

Onderwijskloof ‘autochtoon-allochtoon’ grootst in België

We zouden het ook liever hebben over de achterstand in het onderwijs. Vorig jaar kreeg het Belgische, en in het bijzonder het Vlaamse onderwijs, stevige kritiek van Andreas Schleicher, een toponderzoeker bij de OESO. Uit het internationaal vergelijkend onderzoek, dat de OESO om de 3 jaar uitvoert (het PISA-onderzoek), blijkt immers dat bijna één op twee migranten het absoluut niet goed doet op school. 42% van de 15-jarige migranten in Vlaanderen scoort bedroevend laag op het grootschalig internationaal onderzoek voor wiskunde. De ‘Vlaamse’ leerlingen halen nochtans de allerhoogste score in de wereld. Nergens ter wereld is de kloof tussen de score van de autochtone leerlingen en de migranten zo breed .
Dit zijn de reële problemen van de gemeenschappen van allochtone origine. Hun oplossing is een voorwaarde voor de emancipatie van de mensen van allochtone origine, waaronder de moslimmeisjes en vrouwen.

Wij zijn allen op de eerste plaats werkers

Werkloosheid, achterstand in het onderwijs, armoede wijzen ons op de belangrijkste tweedeling in onze maatschappij. Dat is een economische en sociale. Bij Opel werken gelovige en niet-gelovige arbeiders en bediendes samen aan de band en in de kantoren, zij zijn solidair om hun werk en hun inkomen te verdedigen. In die zin hebben zij meer met elkaar gemeen dan met hun ‘allochtone’ patroons, die in de VS en in Duitsland wonen. Dat een aantal arbeidsters een hoofddoek draagt, dat een aantal arbeiders katholiek zijn, en andere moslim, en andere niet-gelovig, staat hun onderlinge samenwerking en solidariteit niet in de weg. Wie deze culturele en religieuze verschillen opklopt en uitvergroot, wie alleen déze verschillen ziet en daarop alle nadruk legt, speelt uiteindelijk in de kaart van fascistische en fundamentalistische krachten.

De hoofddoek als statement: ‘Respecteer mijn identiteit’

Actie aan KDG-Hogeschool tegen hoofddoekenverbod #myidentity #mychoice (screenshot reportage ATV)

In meer en meer scholen botsen meisjes van migrantenorigine echter op een verbod om de hoofddoek te dragen. Is dit verbod noodzakelijk? Is het nodig te verbieden dat deze meisjes een hoofddoek dragen op school om een degelijk onderwijs te bieden?

Voorstanders van het verbod halen vaak als reden aan dat het bijdraagt tot de emancipatie van de moslimmeisjes. Hun omgeving zou de meisjes verplichten een hoofddoek te dragen, en door het verbod op school kunnen zij ontsnappen aan die dwang.

Wat betekent de hoofddoek voor de moslimmeisjes in België anno 2007? Belangrijk is dat we niet de internationale context vergeten. Na de aanslagen van 11 september is er een golf van islamofobie over de westerse wereld getrokken. Sommigen stellen islam gelijk met terrorisme. Na 11 september volgden de oorlog in Afghanistan, én de oorlog en de nog steeds voortdurende bezetting van Irak. In dit klimaat van toenemende islamofobie willen meisjes tonen dat ze behoren tot de moslimgemeenschap en er solidair mee zijn, ze willen tonen dat islam niet gelijkstaat met terrorisme. Deze meisjes willen “zichtbaar” zijn in het straatbeeld, in tegenstelling tot hun ouders, eerste generatie, die ‘onzichtbaar was’ Dat ze een hoofddoek dragen, wil niet zeggen dat ze zich niet willen integreren in de huidige samenleving, wel dat ze respect vragen voor hun eigen identiteit, en voor hun religie die deel uitmaakt van deze identiteit. Ze dragen een hoofddoek, maar net zo make-up en jeans. Voor sommigen is de hoofddoek een compromis met hun familie, vooral met hun vader: een hoofddoek toont aan de buitenwereld dat ze respectabel zijn en zullen blijven. Mét hoofddoek dragen kunnen ze gemakkelijker uitgaan, op straat flaneren. Voor een minderheid van de meisjes heeft de hoofddoek een streng religieuze betekenis (zoals volgens sommigen voorgeschreven door de koran). Een aantal meisjes wordt effectief verplicht door de omgeving, maar dit is niet wat het meest voorkomt.
Wat ook de betekenis is voor het meisje, je kan deze meisjes niet ‘bevrijden’ door een verbod. Is een moslimmeisje ‘bevrijd’ in de klas, waar ze haar hoofddoek op bevel afzet, en niet meer op straat of op de speelplaats, waar ze hem snel weer opzet? Integendeel, het verbod bevestigt het gevoel van de meisjes dat onze maatschappij de islam niet accepteert, doet hen op zichzelf, op deze eigen gemeenschap terug plooien, en maakt sommigen meer ontvankelijk voor het discours van het integrisme, dat eveneens de onverenigbaarheid beklemtoont van de moderne maatschappij en de islam.

Niet alle meisjes dragen een hoofddoek, zij hebben daar hun redenen voor. Hun keuze verdient onze steun.

Neutrale instellingen maar naar leerlingen toe ‘actief pluralisme’

Een ander argument is dat de hoofddoek in strijd zou zijn met de neutraliteit van het onderwijs. De school, meer bepaald dan de openbare school, houdt zich strikt aan de scheiding van kerk en staat – verworvenheid en de Franse Revolutie – en laat geen religieuze of levensbeschouwelijke symbolen toe.
Nu stellen we vast dat er een evolutie is in dit begrip “neutraliteit” (of laïcité in Frankrijk). De neutraliteit geldt onverkort voor de school als zodanig, de gebouwen, de cursussen. Klaslokalen krijgen geen godsdienstige inkleuring. Ten opzichte van de leerlingen is neutraliteit echter geëvolueerd van een begrip met eerder negatieve connotatie (‘een kleurloos geen standpunt innemen’) naar ‘actief pluralisme’. Het gemeenschapsonderwijs in Vlaanderen geeft sinds 1998 een actieve invulling aan de neutraliteit als ‘positieve erkenning van de verscheidenheid aan opvattingen en de waardering van die verscheidenheid’
Wij pleiten voor dit actief pluralisme. Jongeren zoeken hun plaats in de wereld. Ze zoeken een eigen identiteit, zoeken welke waarden belangrijk zijn voor hen. Sommigen dragen een badge van de 0110-concerten of een rode antifascistische driehoek, anderen hebben een T-shirt van een muziekgroepje, of een hoofddoek. In de confrontatie van, en het debat tussen, de verschillende levensbeschouwingen ontdekken jongeren wat voor hen belangrijk is, vinden ze die eigen identiteit.
De school, ontmoetingsplaats bij uitstek, moet de jongeren aanmoedigen in deze zoektocht, en moet het debat erover stimuleren. Een verbod van de hoofddoek staat haaks op een positief opvoedingsklimaat.

Evolutieleer? Ja. Wetenschap primeert

Dat we tegen het verbod van de hoofddoek zijn, betekent niet dat we akkoord gaan met bepaalde conservatieve strekkingen binnen de islam, indien die in tegenstelling zijn met correcte onderwijsdoelstellingen. We kunnen er bijvoorbeeld niet mee akkoord gaan dat leerlingen weigeren de biologielessen te volgen en om godsdienstige redenen a priori de evolutieleer verwerpen. Of dat kinderen niet leren zwemmen, omdat het zwemmen gemengd is. Twee principes gelden hier. Aan de ene kant houden we ons aan de verworvenheden van de wetenschap, aan de andere kant zijn geduld, opvoeding en aangepaste maatregelen nodig. Ook overleg met de ouders. Denken we hierbij aan onze Belgische onderwijsgeschiedenis: het duurde tientallen jaren vóór in België alle katholieke scholen gemengd waren d.w.z. zowel jongens als meisjes toelieten. We respecteren de (godsdienstige) gewoontes die geen probleem vormen voor de onderwijsdoelstellingen. We respecteren halal , net zoals we de vegetariërs respecteren.

De school moet alle leerlingen een wetenschappelijke kijk op de wereld bijbrengen, die hen wapent tegen het irrationele. Ze moet hen confronteren met verschillende levensbeschouwingen. Maar het verbod de hoofddoek te dragen heeft nu juist voor gevolg dat minder meisjes onderwijs van hoog niveau genieten. Het verbod vergroot de segregatie. De meisjes mét hoofddoek komen uiteindelijk samen in die scholen die de hoofddoek toelaten: vaak beroepsscholen, vaak concentratiescholen. Het verbod versterkt ook de tendens om als reactie moslimscholen op te richten, wat de segregatie uiteraard nog vergroot. Enkele jaren geleden kende ik Elif, een 17-jarig Turks meisje. Zij volgde – uit eigen beweging en mét hoofddoek – de lessen zedenleer in het atheneum. Ze wou een andere levensbeschouwing leren kennen. Het verbod bemoeilijkt dat leerlingen verschillende levensbeschouwingen en religies leren kennen, dat ze evolueren, een eigen weg zoeken.

De huidige toestand waar de ene school de hoofddoek wel toelaat en de andere niet leidt tot elitescholen aan de ene kant, gettoïsering.aan de andere. Dit wil zeggen dat er een wettelijke reglementering moet komen op nationaal of gewestelijk niveau.

Om meer leraars met migratieachtergrond te hebben

En wat met de leraars?
Het is vanzelfsprekend dat de leraars van levensbeschouwelijke vakken wel kentekenen kunnen dragen die naar hun religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen verwijzen; ze zijn immers geëngageerd door hun vak zelf. Dat erkent zelfs Vlaams onderwijsminister Vandenbroucke.
En de anderen?
Twee elementen ter overweging
We kampen met het levensgroot probleem van de achterstand van migrantenkinderen, terwijl er uiterst weinig leraars van migrantenorigine zijn. Er zijn wel opbouwwerkers, coaches, bemiddelaars en tolken in de scholen, maar veel problemen zouden gemakkelijk uitgeklaard worden als er méér leraars van migrantenorigine vóór de klas zouden staan. Het zou de drempel aanzienlijk verlagen voor de vele weinig geschoolde allochtone ouders. Het lijdt geen twijfel dat het verbod van de hoofddoek het moeilijker maakt voor migrantenmeisjes om kleuterjuf of leraar te worden.
En wat als de onderwijzeres nu wel een hoofddoek zou dragen? Zou ze daarom minder goed les geven? Want dat is waarop we haar moeten beoordelen: doet ze haar job goed of niet?
In het gemeenschapsonderwijs in Vlaanderen ondertekent elke leraar de zogenaamde neutraliteitsverklaring. Daarin staat o.a.: “Ik streef in de behandeling van feiten de grootst mogelijke objectiviteit na en blijf intellectueel eerlijk….Ik weet dat ik mijn persoonlijk engagement kan en mag bekendmaken als de opvoedings- of onderwijssituatie daartoe aanleiding geeft. Dit doe ik echter op een bedachtzame en voorname wijze wat betekent dat ik me zeker onthoud van elke vorm van indoctrinatie en/of bekeringsijver”.
Wij vinden dat deze verklaring ruimte biedt om de hoofddoek toe te laten, ook voor de lerares. Op voorwaarde dat ze de neutraliteitsverklaring tekent en zich er effectief aan houdt.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: