Musea en Arenberg: dupe van geknoei, strijd om posities en neoliberale agenda’s

Er was eens een Antwerpse provinciaal gedeputeerde van cultuur van N-VA. Bij de verkiezingen was hij opgekomen met de slogan ‘afslanking van de provincies’. En wat was het eerste wat hij deed toen minister Homans (ook N-VA) in 2016 met haar afslankingsdecreet de overdracht beval van de provinciale culturele naar de steden of de Vlaamse overheid?  ‘Zijn’ drie grote provinciale musea– het Modemuseum (MoMu), het Fotomuseum (FOMU) en het diamantmuseum (DIVA) – onderbrengen in een ‘Museumstichting’, waarvan hij zelf voorzitter werd… Zo kon gedeputeerde Luk Lemmens toch nog de hoofdbrok van zijn culturele bevoegdheden grotendeels behouden. Met name de drie prestigieuze musea hoewel die op 1 januari 2018 officieel moeten overgaan naar de stad Antwerpen. Dit manoeuvre is een van de sleutelelementen in de crisis bij de betrokken musea die begin november in de openbaarheid kwam en waarbij provincie- en stadsbestuur toen nog op ramkoers zaten. De Arenbergschouwburg, die als andere grote culturele instelling ook naar de stad moet overgaan, werd in de knoeiboel meegesleurd en verkeerde, op amper twee maanden voor de officiële overdracht, zo ook nog in complete onzekerheid over haar toekomst. Als provincieraadsleden van de PVDA hebben wij vanaf het begin het geknoei en de manoeuvres rond het museumdossier blootgelegd. Vorige donderdag interpelleerde ik over de oorzaken van de crisis bij de musea en de Arenberg, over de verantwoordelijkheden en onze voorstellen voor oplossing.

Hier volgt de tekst van mijn interpellatie. Ik voegde links toe naar de stenografische verslagen van drie tussenkomsten die we al eerder deden over dit onderwerp. Die links zijn vooral bestemd voor wie dit complexe dossier ten gronde wil uitpluizen en geïnteresseerd is in de volledige kroniek van dit zelden geziene staaltje van onbehoorlijk bestuur.

“Collega’s,

Wij interpelleren bij hoogdringendheid over de crisis en onzekerheid bij onze musea en de Arenbergschouwburg. Deze instellingen en hun personeel zijn nu de dupe van het knoeiwerk van de provinciehervorming, van persoonlijke ambities en van het getouwtrek tussen provincie en stad. Dat moet stoppen en daarvoor leggen wij u oplossingen voor.

Eerst een korte kroniek van recente gebeurtenissen die twee zaken tonen.
Een, hoe ernstig de crisis en chaos waren (en zijn), en dat op een goede maand van de geplande overdracht naar de Stad Antwerpen.
Twee, hoe groot de onenigheid was (en is) tussen provincie- en stad over de plaats en functionering van De Museumstichting (DMS) en dat hoewel beide besturen geleid worden door dezelfde partij, N-VA.”

Folder van N-VA pleit in 2012 voor afslanking provincies. In 2016 beslist het afslankingsdecreet van minister Homans dat de drie musea moeten overgaan naar de stad Antwerpen. Prompt richt gedeputeerde Lemmens (rechts) een Museumstichting op met… hemzelf als voorzitter. Zodat hij zijn macht in deze culturele instellingen behoudt.

“Wat hebben we onlangs meegemaakt bij de musea Momu, FoMu en DIVA?

* 0p 22/9/2016 werd Philip Heylen (CD&V), toen nog schepen van cultuur, door de provincieraad benoemd als gecoöpteerd bestuurder van DMS. Na zijn ontslag werd hij in die functie vervangen door zijn opvolgster Caroline Bastiaens (CD&V). Geen van beide schepenen, nochtans toekomstige ‘ontvangers’ van de musea (en de Arenberg), wenste echter de tot nu gehouden raden van bestuur bij te wonen. Acht keren tekenden ze voor… afwezig.  Een duidelijk teken aan de wand van hun bezwaren en reserves tegenover de door het provinciebestuur doorgeduwde constructie van De Museumstichting. (De integrale verantwoording waarom de PVDA, als enige partij, in september 2016 tegen de oprichting van DMS stemde vind je hier, in het stenografisch verslag op blz. 50 tot 53)

* Dat die bezwaren gedeeld werden door het hele college van burgemeester en schepenen van Antwerpen bleek uit het besluit dat zij op 20 oktober 2017 unaniem namen over de modaliteiten voor een eventuele functionering van DMS en de Arenberg binnen het stedelijke kader. Onderstaande facsimile toont dat ook burgemeester De Wever en zijn 4 aanwezige N-VA-schepenen deze tekst mee goedkeurden.”

 

“Dat collegebesluit stelt dat het laten vallen van het publiekrechtelijk karakter van DMS een ‘unilaterale’ beslissing is geweest van de provincie.” (In februari 2017 diende het provinciebestuur de eerste versie van DMS te ontbinden omdat Liesbeth Homans bezwaar had tegen het publiekrechtelijk karakter. Tegelijk liet het provinciebestuur een tweede versie DMS goedkeuren met het door de minister geëiste louter privaatrechtelijk karakter, met navenante grondig gewijzigde statuten, km).

“In punt 5 en 6 van haar besluit van 20 oktober betwist het stadscollege ronduit of DMS wel een rechtsgeldige basis heeft. Ziehier een facsimile van die passages.”

“Wat na het collegebesluit volgde, deed nog meer de wenkbrauwen fronsen.
* Op de Raad van Bestuur van DMS van 20 oktober roepen onze gedeputeerde cultuur (Luk Lemmens) en de algemeen directeur van DMS, dhr. Walter Rycquart, op om in het verweer te gaan tegen dit collegebesluit van 20 oktober, dat nochtans collegiaal door de burgemeester en alle schepenen is goedgekeurd. Ze slaan alarm over een mogelijk verlies van 11.000 euro per jaar voor de contractuelen op hun tweede pensioenpijler, over afroming van de middelen van de musea (o.a. door hoger overheadkosten voor informatica-ICT), over beknotting van hun autonomie en over bureaucratische rompslomp bij stad.
* Vervolgens stelt de directeur van DMS beroep in bij de gouverneur tegen het collegebesluit (dus tegen zijn toekomstige werkgever, nog niet vaak gezien). Hij spoort het personeel aan hetzelfde te doen en bezorgt hen daartoe een standaardmail.

* Op 3 november richt de deputatie, ten einde raad, een brief aan minister Gatz om de overdracht ofwel uit te stellen, ofwel DMS onderbrengen bij de Vlaamse overheid ofwel… bij de provincie te laten.

Resultaat: de transitiechaos bereikt een hoogtepunt met het personeel als dupe en speelbal.”

Arenberg deelt in de klappen

“De gebeurtenissen bij de Arenbergschouwburg zijn u beter bekend. Op de Commissie Cultuur van 25/9 kwam er nog een geruststellende mededeling: “Voor de Arenberg zijn we dicht bij een concreet scenario voor de inkanteling van De Arenberg in vzw Kunstenstad.” Maar… begin november lanceerden directie en personeel, gesteund door een honderdtal artiesten een noodkreet in de Open Brief ‘De Arenberg moet de Arenberg blijven’. Die is inmiddels door duizenden mensen getekend. 

Op de commissie cultuur van de gemeenteraad van maandag vernamen we, mede dank zij vragen van mijn collega Mie Branders, dat de provincie en stad inmiddels versneld aan een oplossing werken. Die zou tegen begin december rond moeten zijn.

Toch behouden we deze interpellatie. Een in alle opzichten goede oplossing is immers nog lang niet verzekerd. Die kan trouwens maar bereikt worden als men een goed zicht heeft op de oorzaken van het beschamend schouwspel van onbehoorlijk bestuur in de voorbije twee jaren en de remedies daarvoor.

Laten we eerst de oorzaken en verantwoordelijkheden bekijken. Die dienen in een juiste rangorde te worden aangestipt.”

De knoeiboel van minister Homans genaamd ‘provinciehervorming’

“Door de gedeputeerde van cultuur en zijn departementshoofd is er in oktober met scherp geschoten op de Antwerpse schepen van cultuur, Caroline Bastiaens (CD&V) en de verantwoordelijken van het stedelijk bedrijf Cultuur. De politieke eerlijkheid gebiedt te stellen dat wel degelijk het afslankingsplan van minister Homans voor de provincies de hoofdbron is van alle huidige ellende. Al van in oktober 2014 heeft de PVDA voorspeld dat dit plan, door het totale gebrek aan visie, voorafgaande voorbereiding en overleg zou leiden tot chaos, afbraak en ontwrichting. We kritiseerden het ook als een demagogische politieke stunt en een verborgen neoliberale besparingsoperatie. Dit alles is helaas uitgekomen. Het gebrek aan voorbereiding en visie wordt nu, op dramatische wijze, nog duidelijker door de crisis bij onze musea en de Arenbergschouwburg. Anderhalve maand vóór de overdracht blijkt nog niets definitief rond te zijn en is de chaos compleet. Alle betrokkenen, ook aan de top, spreken nu zelf van een staaltje ‘totaal onbehoorlijk bestuur’, maar schuiven de zwarte piet wel door naar elkaar. Dat het personeel daarbij als speelbal wordt gebruikt is even onaanvaardbaar als pijnlijk.”

Het vooropstellen van eigen posities en belangen

“Na de beslissing van de Vlaamse regering dat cultuur, en dus ook onze provinciale musea, zou overgedragen worden naar Vlaanderen of de steden, zijn onze gedeputeerde cultuur Luk Lemmens en departementshoofd cultuur dhr. Rycquart, onmiddellijk gestart met een bijzonder plan. Waar andere provinciale musea – zoals het Limburgse Gallo-Romeins Museum, toch ook geen culturele dwerg – akkoord waren om gewoon omgevormd te worden van een autonoom provinciebedrijf (APB) naar een autonoom gemeentebedrijf (AGB) van de stad Tongeren, werd voor de Antwerpse musea  FOMU, MoMu en DIVA een andere constructie bedacht. Zij zouden worden samengebracht in De Museumstichting of DMS, een stichting van openbaar nut (SON). De provincieraad keurde de oprichting van DMS goed op 22 september 2016 en stelde gedeputeerde Luk Lemmens aan als voorzitter en dhr. Walter Rycquart als algemeen directeur. Onze partij stemde als enige tegen.

N-VA, was de drijvende kracht achter de provinciehervorming. Zou het dan niet logischer geweest zijn dat de Antwerpse gedeputeerde er zich als eerste bij neerlegde dat hij, net zoals zijn collega’s uit de andere provincies, zijn bevoegdheid over cultuur verliest? Neen dus. Want in plaats daarvan zette hij hier een constructie op waarbij hij na de transitie, als voorzitter van DMS, toch nog de hoofdbrok van zijn bevoegdheden inzake cultuur behoudt. Met name de drie prestigieuze musea. In principe kunnen er daarvoor gegronde en eerbare redenen bestaan. Bijvoorbeeld dat men objectief belangrijke capaciteiten heeft om aan de ontplooiing van de musea bij te dragen. Of dat men, na twee jaar ervaring, vindt dat de provinciale structuren daarvoor de beste garanties boden. Maar dan had onze gedeputeerde dat vanaf 2014 duidelijk moeten zeggen en het afslankingsplan van zijn minister bestrijden en nog proberen tegen te houden in plaats van het hier altijd te verdedigen. Quod non.”

Stadsadministratie buiten spel

“Anderzijds, indien men de provinciehervorming loyaal had willen uitvoeren dan had men al zijn tijd gestoken in discussies met de stad om te verzekeren dat de musea ook binnen die structuur optimaal zouden kunnen functioneren. Praktisch alle energie ging nu evenwel naar de eigen constructie, niet naar overleg met de stad. Gevolg: in februari liet men de provincieraad de oprichting van een DMS nr. 2 goedkeuren, met louter privaatrechtelijk karakter, zoals we hierboven zagen zonder akkoord met de stad.”

De slechtere ‘bestuurscultuur’ bij de stad

“Onze hoofdgedeputeerde houdt tot nu toe vol dat er bij de stad een andere, ongunstige, bestuurscultuur bestaat die fel verschilt van die bij de provincie. Niet bepaald vleiend voor het stadsbestuur waar zijn partijvoorzitter, als hoofdarchitect van ‘de kracht van verandering’, toch al vijf jaar aan het roer staat. Nu goed, indien er aan die cultuur van de stad nog niets of maar weinig veranderd is, dan had onze gedeputeerde van meet af aan een inkanteling in de stad moeten afwijzen. Wel, het is nooit te laat om zaken te veranderen. Als de gedeputeerde en zijn collega’s resoluut in de goede richting gaan, via bijvoorbeeld het behouden van de musea en/of de Arenberg binnen de provincie, willen we hen daarbij steunen. Zeker als dit het behoud van alle rechten van het personeel impliceert maar ook een meer democratisch en volksgericht museaal beleid. En op voorwaarde dat het niet bij woorden blijft maar dat de daden navenant zijn.

In februari stelden we al de vraag of de DMS-formule niet bedoeld was om ook aan andere topmensen kansen te bieden om zo voordelig mogelijk en eventueel zelfs beter uit de transitie te komen. We kregen geen antwoord. En opnieuw: dit hield geen oordeel in over de bekwaamheid van de betrokkenen noch over het al dan niet nuttig zijn van een nieuwe post van algemeen directeur boven de drie museumdirecteurs. Daarover is er trouwens ook hier geen overleg of debat geweest. Dat was beter wel gebeurd. Want nu schreef een vakbondssecretaris in een pamflet van 15 september over DMS: ‘We hebben nog nooit zo’n gepolitiseerd dossier meegemaakt waarbij bovendien het eigenbelang van 1 persoon (de algemene directeur) bovenaan prijkt.’ Wat is daar al dan niet van aan? Men had van in het begin over dit dossier open kaart moeten spelen.

Zo had men ook kunnen vermijden dat bij het personeel nu een gevoel groeit een pingpongballetje te zijn in een match om particuliere belangen aan de top. Dan zouden we ook geen opmerkingen horen als: ‘De top heeft meteen gezorgd voor zekerheid over zijn functie en standplaats’. Zaken waarover heel wat andere mensen lange tijd in onzekerheid hebben verkeerd, sommigen trouwens nog altijd.”

Open en verborgen neoliberale agenda’s

“Als derde oorzaak van al de manoeuvres en de impasse in dit dossier wijzen wij naar de open en verborgen neoliberale agenda’s.

In februari 2017 diende het provinciebestuur de eerste oprichting van DMS te annuleren omdat minister Homans een louter privaatrechtelijk karakter eiste. Daartoe werd een nieuwe DMS opgericht met statuten die vrij ingrijpend veranderd werden. Hier lees je in het stenografisch verslag waarom de PVDA nu, met nog meer argumenten, tegenstemde, op blz. 53 tot 56. Een van onze hoofdbezwaren was dat het aantal gecoöpteerde externe bestuurders uit de privésector, vooral uit de financiële en commerciële sector, sterk werd uitgebreid en dat die evenwaardige beslissingsbevoegdheden kregen als de politieke bestuurders.”

Bij de culturele vzw’s van de stad en andere overheden kregen externe bestuurders maximum 3 à 4 zitjes in de Raad van Bestuur (meestal nog uit academische middens). Bij De Museumstichting zijn er nu al zes, overwegend uit de privé, en hun aantal kan nog uitgebreid worden.

“Iedereen weet dat kunst vandaag een grote handelswaar is geworden. Voor galeriehouders en beleggers in kunst is het interessant contacten te hebben in prestigieuze musea die hun artiesten, ontwerpers en collecties in de etalage kunnen zetten.

De nieuwe statuten zetten ook op andere wijze de deur open voor meer privatisering en commercialisering. Onder meer via de aansporing om grote privé-sponsors te zoeken. Maar in ruil daarvoor moeten de musea dan veel tijd steken in nocturnes en andere faveurs voor doelpublieken van die sponsors. Dat leidt er toe dat de musea zich nog meer richten op de elite in plaats van op de hele bevolking. Voor zo’n volkse oriëntatie hebben wij al bij herhaling gepleit. Zie o.a. ons voorstel voor gratis toegang zoals bij de Britse openbare musea.
Tegelijk waarschuwden we dat er, ook op het vlak van de werknemersrechten, een verborgen neoliberale agenda achter het DMS-project steekt.
Zo wordt er uitdrukkelijk ook autonomie op het vlak van personeelsbeleid voorzien. Als ‘voordelen’ daarvan haalde men aan: de mogelijkheid om ‘marktconforme’ lonen te kunnen toekennen voor topfuncties. Maar ook: het mogelijk maken van bijvoorbeeld grotere tentoonstellingen niet alleen door extra sponsoring te zoeken maar ook door te besparen op lager personeel (geen vervangingen van vertrekkers, uitbesteding van taken aan externen die werken aan lagere lonen). En dat bepaalde curatoren, door het vragen van een schandalig hoog honorarium, tentoonstellingen erg duur kunnen maken zagen we recent nog. Voorts zou de autonomie die DMS zich toekent inzake personeelsbeleid inhouden dat ‘wie door de directie van DMS ontslagen wordt, effectief buiten moet, punt uit, daar moet de stad dan niet meer in tussenkomen’. Daartegenover staat een ander standpunt binnen het stadsbestuur, naar verluidt onder syndicale impuls. Dat stelt dat wanneer de DMS-medewerkers werknemers van de stad zijn deze laatste finaal beslist over ontslag en dus eerst nog kan nagaan of betrokkene misschien op een andere plaats in de stadsadministratie wel nog goed kan functioneren. Zo biedt de stad hen nog een vangnet. Indien dit klopt dan getuigt dit laatste standpunt van een meer sociale reflex”

Ontplooiing voor musea, behoud rechten personeel

“Collega’s,

Het geknoei en de manoeuvres moeten stoppen: onze musea, de Arenberg en hun personeel mogen niet langer dupe en speelbal zijn. Bied het personeel de zekerheid waarop het wettelijk recht heeft en laat de musea zich zoals voorheen ontplooien

Anderhalve maand vóór de overdracht van de musea aan de stad een feit zou moeten zijn bevinden de personeelsleden en directies zich nu compleet ‘in de shit’ (ik citeer een museumdirecteur). De onrust en woede bij het personeel is, terecht, groot. Sommigen ondervonden al praktische problemen door de onduidelijke overgang naar DMS. Zoals de niet-uitbetaling van tijdskrediet omdat de verandering van werkgever niet gemeld was aan de RVA.

Oog in met de chaos stelt het provinciebestuur nu voor dat de FOMU, MoMU en DIVA naar de provincie zouden terugkeren. Op zich zou dit zeker geen slechte zaak zijn. Maar… inmiddels is er twee jaar lang veel energie, tijd én geld gestoken in de oprichting van De Museumstichting, niet alleen bij het departement cultuur maar ook door opdrachten aan SDworx voor de uitwerking van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de contractuelen die naar DMS overgaan en die voortaan onder het paritair comité 329bis van de privésector vallen. Bij een eventuele terugkeer naar de provincie, zoals de deputatie in haar recente brief aan minister Gatz voorstelde, dan is dit dus allemaal voor niets geweest. Ook dat kan tellen als onbehoorlijk bestuur.

Het is dus hoog tijd om te proberen deze puinhoop van de slechte provinciehervorming op te kuisen.
Om persoonlijke belangen en open en verborgen neoliberale agenda’s in verband met de musea opzij te zetten of op te doeken. Alleen zo kunnen we uit de impasse geraken en verzekeren dat de rechten van het personeel, de middelen en de werkingswijze van de musea en de Arenberg onverkort behouden blijven.”

Twee mogelijke goede oplossingen

Daartoe ziet de PVDA twee mogelijke oplossingen:

1) Eerste mogelijkheid. De terugkeer van de drie musea en de Arenbergschouwburg naar de provincie onder de vorm van Autonome Provinciale Bedrijven, waarbij de vroegere beheersovereenkomsten, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van het personeel opnieuw gelden.

Indien de terugkeer naar de provincie, omwille van de gelijke behandeling van alle provinciale culturele instellingen betrokken bij de transitie, slechts tijdelijk zou kunnen zijn moet ze in elk geval een voldoende lange periode beslaan (minimum drie jaren zoals in het geval van De Warande in Turnhout). Op die wijze kan een correcte overdracht, in goede overeenstemming en met sociale garanties en doelstellingen, voorbereid en doorgevoerd worden.
In deze formule, en ook in de volgende, is het behoud van De Museumstichting niet aangewezen. Dit gezien de statuten met hun onderliggende neoliberale doelen en gevolgen.(1)

2) Tweede mogelijkheid. De stad Antwerpen neemt de drie provinciale musea in haar groep van stedelijke musea op, wellicht best als Autonome Gemeentebedrijven (AGB) en de Arenbergschouwberg wellicht best als aparte vzw. Met sluitende garanties voor de instellingen en hun personeel.

De stad garandeert dan aan de musea en hun directies:
* het integraal behoud van hun vroegere, overigens ‘geoormerkte’ financiële middelen (budgetten) die door de provincie naar Vlaanderen worden ‘verevend’ met het oog op overdracht aan de stad;
* het behoud van een ruime autonomie op creatief en bedrijfsmatig vlak (dit laatste binnen het wettelijk vastgelegde sociale en administratieve kader). Als meest geschikte organisatievorm kan daartoe voor de musea wellicht gekozen worden voor die van een Autonoom Gemeentebedrijf (AGB), en voor de Arenberg bijvoorbeeld die van een vzw of een formule naar het voorbeeld van De Warande.
Aan het personeel dient de stad te garanderen: het behoud van al hun rechten (inzake tweede pensioenpijler en andere) die zij bij de provincie genoten en gelijke rechten voor nieuwe aangeworvenen in de toekomst.

Tweede pensioenpijler en maaltijdcheques

Inlevering voor de contractuelen op hun hun tweede pensioenpijler zou flagrant in strijd zijn met de bepalingen van het afslankingsdecreet dat het integrale behoud voorziet van de rechten die de overgedragen personeelsleden vroeger bij hun provinciebestuur genoten. Zo is het ook ingeschreven in een protocol met de vakbonden voor de provinciale personeelsleden die overgaan naar Vlaanderen. En, al zeker wat de 2de pensioenpijler betreft, stond het zo het ook al gestipuleerd in het ontwerp van CAO dat was opgemaakt voor het personeel van DMS. Ik hoor trouwens dat er daarover in geen enkele van de mogelijke formules nog betwisting zou zijn.

Wat de maaltijdcheques betreft lijkt er wel nog een belangrijk probleem te zijn. Onder meer voor heel wat schoonmaaksters die met halftime contracten werken. Bij de provincie krijgen zij een maaltijdcheque van 7 € per gewerkte dag, ook als het maar om een halve dag gaat. De stad kent een cheque toe per volle dag (7,6 gewerkte uren). Op jaarbasis zouden deze schoonmakers daardoor een halftime -maandloon verliezen van circa 700 euro of meer. Ik reken er op van u te vernemen dat dit ook voor u onaanvaardbaar is en dat u samen met de vakbonden zoekt naar sociaaljuridisch haalbare compensaties. Zo is het bijvoorbeeld ook gebeurd met de salaristoeslag die de personeelsleden van APB Sport bij de provincie bekomen hadden toen bepaalde aanmoedigingspremies daar werden afgeschaft. Die toeslag zullen ze ook bij Vlaanderen behouden. Ook voor het behoud van de rimpeldagen zijn gelijkaardige oplossingen mogelijk.

Indien er zich ongelijkheden voordoen in de statuten tussen museummedewerkers die van de provincie komen en die welke nu bij de stad werken, dient er in principe gewerkt te worden aan een harmonisering naar boven, naar het beste statuut. Op zijn minst dient het ‘uitdoofscenario’ (voor betere voordelen van de personeelsleden in transitie) gehanteerd te worden zoals bij de overgang van federale ambtenaren naar de regionale overheden. In geen geval kan men de rechten van de overkomende provinciewerknemers naar beneden nivelleren.

Onze vraag is:
– Voor welke van deze twee oplossingen ijvert het provinciebestuur?
– Is ze akkoord met de gevraagde garanties en hoe zal ze die bekomen?

Ik kijk uit naar uw antwoorden en dank u.”

(1) Het collegebesluit van 20 oktober gaat op vele punten nog frontaal in tegen de keuzes van het provinciebestuur. Toch zet het in punt 3 (zie foto hierboven)de deur open om, onder bepaalde voorwaarden, het voorbehoud van de stad tegen het laten vallen van het publiekrechtelijk karakter op te heffen. De Museumstichting zou dan wel kunnen blijven bestaan mits haar medewerkers werknemers zouden blijven van de stad, die dan via ‘verlof van opdracht’ (een administratief-juridische handigheidje)aan DMS zouden toegewezen worden. DMS zou zich dan ook moeten inschrijven in het groepscharter dat geldt voor alle vergelijkbare culturele instellingen van de stad Antwerpen.
Toch lijkt het ons ook dan niet aangewezen DMS juridisch verder te laten bestaan gezien de neoliberale objectieven van haar statuten daarmee nog grotendeels overeind blijven.

Plaats een reactie